Als Kempenzoon leerde ik het Hageland kennen vanop de achterbank van de Opel Kadett van m’n grootouders. Tijdens de lange rit naar m’n Waalse overgrootouders zag ik hoe het landschap vanaf Herselt begon te rimpelen. In de afdaling van de eerste rimpel lag Café Achter de Wereld. Bij het horen van die naam weerklonk een luide oef. Als je voor de eerste keer in je leven de horizon kan tikken, is het een hele opluchting dat je achter de heuvel niet van de aardplaat stuitert, maar dat daar nóg een wereld is.
Bemachtig de rit Rondje Poggio of lees verder onder de foto.
Toen ik koerste in de jeugdcategorieën, ontdekte ik de wereld achter de wereld. Elke week trok ik naar de driehoek tussen Aarschot, Diest en Leuven voor lange duurtrainingen. Iedere keer zocht ik nieuwe wegen op. Nieuwe klimmetjes. Nieuwe afdalingen. Nieuwe vergezichten. Wat een sensaties! Op m'n geboortegrond kon ik dit nergens ervaren, zelfs niet in de kruin van een dennenboom.
Dat sensationele gevoel geeft Rondje Poggio je dus op de koersfiets. In één lange stoet van wonderlijke binnenbaantjes en prachtige holle wegen brengt deze wegroute je langs de mooiste plekjes van het Hageland. Voor mij een trip met een vleugje nostalgie, voor jou een bijzonder afwisselende route door een magnifieke regio. Het ene moment geniet je van fenomenale panorama’s over lieflijke dorpjes en bloesemende boomgaarden. Twee minuten later fiets je in een beukenbos of tussen wijngaarden.
Die vergezichten krijg je uiteraard niet cadeau. Kasseistroken zijn een zeldzaamheid op dit parcours, maar op de lange route krijg je wel meer dan duizend hoogtemeters te verwerken. Die verteer je op lokale legendes als de Chartreuzenberg en de Wijndries, maar ook op betonbaantjes zonder straatnaam die aardig oplopen. Na een twintigtal heuveltjes is de finale gekruid met de Poggio. De enige echte Poggio. Jawel, dé Poggio van Diest!
Het voorgeborchte
Door te vertrekken in Gerhagen, benader je m’n jeugdsensaties. Over fraaie baantjes trap je door de dennenbossen. In de eerste vijftien kilometer vertoont het hoogteprofiel ook nog geen pieken en dalen. Blij als een zonnekindje fiets je langs de abdij van Averbode.
De eerste oneffenheid komt als een donderslag bij heldere hemel. Na een passage door het centrum van Aarschot, krijg je meteen de steilste helling van de dag voor de wielen. Nog geen tweehonderd meter lang, maar wel 12% gemiddeld. In de volksmond spreekt men van de Aureliaanstoren, maar de Muur van Aarschot lijkt me de enige juiste benaming.
Holle wegen
De lange route neemt je daarna mee op wat boerenbaantjes langs Rillaar en Houwaart. Het Hageland toont zich daar van haar meest grandioze kant. Op de flanken van de Tienbunder leerde Roland Liboton z’n volk veldrijden, maar geniet jij van een dubbele beklimming op perfect asfalt. Op de top biedt een toboganbaantje schitterende doorkijkjes over de wijnstokken, de fruitbomen en de boerderijtjes.
Rond de Moedermeule in Gelrode maak je kennis met de holle wegen die zo typisch zijn voor de streek. Door een eeuwenlange wisselwerking tussen mens en milieu, ligt het wegdek soms wel tien meter dieper dan de omliggende velden. Om de omgeving te bewonderen, moet je dus eerst naar de top. Elke beklimming wordt zo dubbel en dik beloond.
Meer wijngaarden
Vanaf Holsbeek wordt de omgeving dichter bebouwd. Villa’s en beukenbossen wisselen elkaar af. Met de Meesberg, de Chartreuzenberg en de Kasteeldreef krijg je ook drie langere klimmen op je bord. Gelukkig wordt de pijn verzacht door het zicht op de rijpende wijn.
Na een passage dwars door de abdij van Vlierbeek volgen meer klimmetjes. Eerst een weinig gekende kant van de Heideberg. Daarna de Steenrots. Nomen est omen. Dit is één van de weinige kasseiklimmetjes van de streek.
Grofkorrelig beton
Rond Lubbeek vouwt het landschap zich helemaal open. De horizon komt op een on-Kempense verte te liggen. Velden en weides bekleden de heuvels. Grofkorrelige betonbaantjes golven mee op de tonen van het reliëf.
Niet ver van de geboorteplaats van Eddy Merckx wacht één van de lastigste bultjes van de rit. Beneden fiets je tussen de paasbloemen langs de Sint-Laurentiuskerk. Op een steil kasseitje klauter-kronkel je naar de satellietschotels en de boomgaarden op de top. Het Ronde van Vlaanderen gevoel!
Ook de volgende beklimmingen mogen er zijn. Zowel de Wijndries als het Doornhof lopen door een magnifieke holle weg. Ook hier beland je boven tussen de fruitbomen. In april zorgen de bloesems zonder twijfel voor sublieme taferelen.
Cipressa en Poggio
Eens deze Capi achter de rug, heb je nog maar twee hindernissen voor de boeg. Eerst de Cipressa, oftewel de Allerheiligenberg. Deze weg naar de Citadel van Diest fungeert als fotogenieke aankomstplaats van Dwars door het Hageland. De haarspeldbocht op kasseien is wellicht uniek in Vlaanderen.
Dan de Poggio. In Bahamontes legt Tom Boonen uit hoe je die moet aanvallen als je ooit op het podium van de Primavera wil staan. “Vanaf mijn 16de was de Poggio mijn meethellingske, ook later bij de profs. Het is perfect. Na een vlakke aanloop ga je de brug over en is het direct steil", aldus de Bom van Balen. "Voorbij die haarspeldbocht is het nog steiler. Het is een effort van een goeie minuut op het buitenblad. Maar het speciale is dat je, eens boven, nog niet echt boven bent. Er volgt een ferm stuk vals plat en vooral dáár moet je kunnen doortrekken.”
Of de viervoudige winnaar van Parijs-Roubaix het heeft over de Poggio di San Remo dan wel de Poggio di Diest laten we in het midden. Wel weten we dat het Milaan-San Remo gevoel in onze eigen Classicissima snel wegdeemstert. Na de top ontbreekt een duizelingwekkende afdaling tussen de bloemenserres richting bloemenmeisjes. In plaats daarvan trek je verder door de stille Kempen.
Terug in Gerhagen zijn een aantal opties voor de après. Zelfs als je de Poggio niet op je grote plaat bedwong, heb je wel een drankje verdiend. Boonen's troonopvolger zal je wellicht niet worden. Troost je, als zestienjarige nieuweling kon ik ook niet wat Tom kon. Genieten van de pracht van het Hageland deed ik toen al wel. Blij dat ik je nu kan laten meegenieten!
Tekst: Nick Schuermans
Foto's: Nick Schuermans, Pieter Stockmans en Triin Tamm
Comments