top of page
plugplug gravel gravelroute
  • Black Facebook Icon
  • Black Instagram Icon

Duizend bomen en Karpaten: gravelbiken in Roemenië

  • nickschuermans
  • 4 dagen geleden
  • 14 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 2 dagen geleden

Een nieuw verhaal. Een nieuw avontuur. Een nieuw land. Roemenië!


Nieuw in het aanbod van PlugPlug Travel: een gravelreis door Transsylvanië en de Karpaten in Roemenië. Dat doe ik niet alleen. Pieter Stockmans zorgt voor de foto’s en de journalistieke beschouwingen. Zijn kameraad Levente Kapas is fietsenmaker en weet ook raad met de meeste talen die in de streek gesproken worden. Twee Belgen en een Roemeen. Vier linkerhanden en één handige Harry. Twee kerels met amper bagage en eentje met een rugzak vol reisgidsen, regenjassen en reservespaken.


Een nieuw verhaal. Een nieuw avontuur. Een nieuw land. Roemenië!    Nieuw in het aanbod van PlugPlug Travel: een gravelreis door Transsylvanië en de Karpaten in Roemenië.

Lees je graag m'n reisverslag van de verkenningsritten? Lees dan hieronder verder. Zoek je meer informatie over deze gravelreis naar Roemenië? Alle info via gravelreis Roemenië.



Dag 1: Brasov - Zarnesti


M’n vertrek verliep nogal hectisch. Maandag en dinsdag mocht ik het parcours van de Taxandria Ultra nog een laatste keer controleren. Daarna moest ik examens verbeteren, thesissen lezen, GPX’en opleveren, het trouwfeest van m’n ex bijwonen, het lentefeest voor m’n oudste dochter organiseren, inpakken en - na een vluchtige kus aan m’n lief - wegwezen.


Het blijft wonderbaarlijk wat de fiets op zo’n momenten met me doet. Één trap en alle last valt van m’n schouders. Bij Pieter gebeurde dat ook. We waren het peperkoeken hart van Brasov nog niet uit of hij schreeuwde al “Vrijheid!” door de straten van - zijn woorden - “de meest oostelijke stad van het Westen”. Onze ontsnappingsroute uit de waan van al die onvrijheden vandaag de dag in Oost en West? De fiets. De fiets. En verder niets.


ree

De Roemeense gravelgoden waren ons goed gezind. Amper de stad uit of we discussieerden al of de grootte van de grindbubbels de term champagnegravel dan wel cavagravel rechtvaardigde. Alleszins sloop een prachtige gravelslang door de koelte van lommerrijke bossen de berg op richting skidorp Poiana Brasov. Wat een heerlijk begin van de reis!


ree

Ook de lange gravelstrook richting Bran mocht er zijn. Traag maar gestaag klommen we naar prachtig doorkijkjes op het Bucegigebergte. De rust en de stilte van de bergen contrasteerden iets te sterk met de toeristische drukte in Bran. We stopten er voor een ijsje, maar namen zelfs geen foto van het zogezegde kasteel van Graaf Dracula.


ree

Ook de derde gravelklim was een pareltje. De pentes waren hier wat zweteriger, maar op de top lachte het magische Magura ons toe. De laatavondzon blonk de huisjes nog wat mooier op dan ze al waren. Een dorp dat je enkel via gravelwegen kan bereiken. Waar vind je dat nog?


ree

Omdat er in Magura geen betaalbare slaapplek en avondmaal beschikbaar waren, vielen we bij valavond nog als een steen naar Zarnesti. Binnen de kortste keren regelden we daar een billijk appartementje en pizza met fris bier. En al dat gejaag en gehaast en gedoe van vorige week? Ver ver weg. Vrijheid! Blijheid!



Dag 2: Zarnesti - Viscri


Sommige dagen op de fiets lijken eindeloos te duren. Niet omdat ze saai zijn. Integendeel. Juist omdat je zes keer meer beleeft dan een normale mens in een standaard werkweek, kan je ‘s avonds amper geloven dat je avonturen van ‘s morgens nog op dezelfde dag waren. Dit was zo’n dag.


Het begon allemaal met een verkenning van de Zarnestikloof. Aan de rand van Nationaal Park Piatra Craiului rezen aan weerszijden van een grindweg imposante kalkstenen kliffen op. “Dat lijkt meer op een plek die je normaal enkel te voet kan bereiken”, aldus m’n lief na het zien van de foto’s . Awel ja.


ree

Een uurtje later fietsten we door een vijfsterrenlandschap op rollercoastergravel. Een fantastische gravelweg schoot als een bezetene op en af en beloonde elke trap met overweldigende vergezichten op de rotsige toppen van de Piatra Craiului. Pittig, maar prachtig. Er was geen wolkje aan de lucht. Wie toch een flard stratus of cumulus opving, kreeg van Pieter Stockmans een ijsje. “Dit is zoveel mooier dan Toscane!”, juichte hij. En na de volgende bocht: “Is dit dan de mooiste gravelweg ter wereld?”. Voor dat predicaat onderbrak de pokkesteile afdaling richting bewoonde wereld de droomvlucht misschien net iets te bruusk.


ree

Eens beneden, kalmeerde het reliëf. Een oude spoorweg bracht ons in de vallei van de Olt. Onze zoektocht naar gravel bracht ons op plekken waar fly and drive toeristen niet komen. Kilometerslange onverharde wegen verbonden pittoreske, maar armoedige dorpen met telkens slechts één kleurrijk winkeltje. “Straf dat ik Belgen nodig heb om me naar al die prachtige gravelwegen in m’n eigen land te brengen”, aldus Levente.


ree

Bij aankomst in Viscri telde Pieter z’n fotobuit van de dag: 275. Beetje weinig, hoor ik je denken? Gelukkig waren er nog wat buitenkansjes om het eindtotaal tot boven de 300 te drijven. Een schandalig lekker driegangenmenu in een Gault Millau restaurant met Roemeense topwijn bijvoorbeeld. Een overnachting in een Bokrijkiaans huisje dat ons volledig kosteloos ter beschikking was gesteld door de vice-burgemeester van het dorp. Of zomaar een hond, een egel of een klad ganzen die het lef hadden om Pieters beeldlijnen te doorkruisen in de fotogenieke hoofdstraat.


ree

“Ik heb ondertussen al het één en ander op de fiets mogen meemaken”, aldus Pieter, “maar dit was één van m’n allermooiste dagen op de fiets ooit”. Amen.



Dag 3: Viscri - Sighisoara


Deze rit was - in de woorden van Pieter - “schoonheid in het kwadraat”, maar ook - mijn woorden - fietsmasochisme tot de vierde macht. Het toppunt van afpeigering. Een aanslag op ons lijf. Het eindoordeel van de Strava-AI: “Rustige grindrit met een lagere gemiddelde snelheid dan gebruikelijk”.


ree

Waarom zo zwaar? Ten eerste omwille van het ongenadig reliëf. Op de kaart van Roemenië lijkt Transsylvanië een vlakte tussen de sikkel van de Karpaten. Met de klemtoon op lijkt. Van bij de start trok een geitenpad quasi loodrecht op de hoogtelijnen omhoog. De rest van de dag ging het doorgaans een ietsiepietsie te steil bergop of bergaf.


ree

Dan de ondergrond. Het plan was om van start tot finish een mountainbikeroute te volgen. Volgens de lokale bronnen was dat perfect met de gravelbike te doen. De eerste kilometers bleek dat inderdaad het geval. Een schitterend grindlintje dartelde met veel zwier door de bossen. Plezant! Maar hoe verder we fietsten, hoe meer het pad vol lag met takken die bosbouwwerkers hadden achtergelaten. In stukken met kniehoog gras matten navigatiemoeilijkheden op onduidelijke paden ons af. Dat we bij de lunch in drie uur tijd amper twintig kilometer hadden afgelegd, kwam dus vooral door het lastige terrein.


ree

Toen we besloten om het parcours met een omweg te vergemakkelijken, gingen de kilometers wat sneller vooruit, maar sloeg een loden hitte ons in het gezicht. Buiten de bossen was elke trap er één te veel. Bij elke bron vulden we onze drinkbussen. Twee kilometer verder was er al weer eentje leeg. De genadeloze zon brandde zoutkorsten op ons lijf. Het was warm. Heet. Te heet.


ree

Wat deed ons dan toch verder fietsen? Eerst en vooral de arcadische omgeving. Tussen beboste heuvels lagen lieflijke dorpjes met onverharde hoofdstraten vol huisjes en kerkjes die veel geschiedenis uitademden. Vlaamse geschiedenis zelfs. In de twaalfde eeuw vestigden zich hier Vlamingen, Brabanders, Zeeuwen, Luxemburgers en Rijnlanders die eerst “Flandrenses” werden genoemd en later Saksen, zo had ik in Jeroen Theunissen’s prachtige boek “Ik = cartograaf” gelezen.


ree

Crucialer was dat je in elk van die bekoorlijk dorpjes ook wel een dorpswinkeltje had met ijsjes en ijsgekoelde cola of soms zelfs een hippe zaak die toeristen verblijdde met ijskoffie met tonic, taart en een kellende kat. Maar nog crucialer om vol te houden was het gezelschap. Twee andere zotten die zich niet laten afschrikken door wat zon, wat netels, wat zweet of een berg meer of minder. Pieter en Levi: “rustige grindrijders met meer enthousiasme dan gebruikelijk”, aldus de Strava-AI.



Dag 4: Sighisoara - Agnita


Bijna 20 jaar geleden was m’n kameraad Bruno in Roemenië voor doctoraatsonderzoek over migratie naar West-Europa. Om mij te overtuigen eens langs te komen, deed hij mij het boek ‘Wild Europe’ cadeau. Daarin doorprikt Bozidar Jezernik de stereotypes van West-Europese reizigers in Zuid-Oost-Europa. Zijn punt is dat hun reisverhalen veel meer vertellen over de mentaliteit en de cultuur van hun thuisland dan over het land waarover ze schrijven. De wilde, exotische, spannende, wulpse uithoek van Europa als spiegel. Begint Azië voorbij Wenen?


ree

Anno 2025 kom ik voor het eerst in Roemenië. Heel veel moeite moest ik vandaag op de fiets niet doen om de cliché’s bevestigd te zien. In dorpen met namen als Prod rijden mensen met paard en kar of met Dacia’s die de snelheidslimiet niet respecteren. Er lopen meer straathonden rond dan straatjongens. Nieuwe fietsen verkoopt Levi in z’n fietsenwinkel amper, zo vertelde hij, omdat de markt overspoeld wordt door gestolen exemplaren uit onze contreien. Ik heb hier al goed gegeten, maar soms is het ook gewoon varken met slechte friet en een toefje kettingroker.


ree

“Do you like Romania? Romania nice country?” wou een man weten terwijl we vanmiddag in Biertan samen wachtten op de doorkomst van de Sibiu Tour. Ik fiets hier amper vier dagen rond, maar ja, Transsylvanië is simpelweg prachtig. Een plek als Biertan is niet voor niets UNESCO Werelderfgoed en zou bij ons drommen toeristen aantrekken. De twintig kilometer gravel die daarna volgden hadden even goed in een bosrijk stuk Toscane kunnen liggen. Overal waar ik rond me kijk, zie ik fenomenale landschappen, intrigerende dorpen en vriendelijke mensen die ons uitlachen als we onze fietsen op slot leggen.


ree

Ik zie ook een land dat pijlsnel verandert. We begonnen de dag tussen de pracht en praal van Sighisoara in één van de vele hippe koffiebars die als paddestoelen uit de grond schieten. Als gravelbikers komen we nog aan ons trekken, maar steeds meer wegen worden in ijltempo geasfalteerd. Ik hoor her en der nog energetische folk, maar aan het zwembad waar we de dag eindigden spuwden de luidsprekers toch vooral brol van overal uit.


ree

Hoe het ook zij: Roemenië is een fenomenaal fietsland. Alleen wat jammer van al die armoede. En die simpele keuken. En die sigarettendamp. En die hotels zonder airco. En die rotmuziek. En “voor het hotelzwembad moet je apart betalen”. En dat hondengeblaf. En Jezernik, die me vraagt of ik niet zie wat ik wil zien, hoor wat ik wil horen, proef wat ik wil proeven en schrijf waarover ik wil schrijven…



Dag 5: Agnita - Rau Sadului


Op voorhand had ik gedacht dat dit de minste rit van allemaal zou worden. Kort, gemakkelijk en misschien zelfs wat lelijk. Een overgangsetappe richting de bergen. Niet meer dan een tussenstuk in afwachting van het echte werk. In realiteit bleek het een prachtparcours, onder andere door een paar goede trajectkeuzes onderweg.


ree

De rit opende met twintig kilometer asfalt. Na dagen vol gravel mochten we de sensatie nog eens voelen van door bochten te scheuren en naar beneden te suizen. In Săsăuş wees m’n GPS rechtdoor, maar klopte m’n hart naar links. De weg naar Somartin was nog niet geasfalteerd en bleek een subliem extraatje. Tussen de twee dorpen krulde het grind zich over een bergrug omhoog en dan door de bossen weer omlaag. Zalig!


ree

Rond het middaguur passeerden we met z’n drieën door Çarța. Trekpleister daar was de ruïne van een Cisterciënzerklooster dat gesticht was in 1202 en weer verlaten in 1494. In het dorpswinkeltje kochten we onze standaard lunch van brood, kaas, chocolade, bananen en cola. Een man in bloot bovenlijf legde in het Duits uit dat hij een afstammeling was van de Saksen en dat de voormalige kloosterkerk nog Duitstalige eucharistievieringen kent. In het dorp woonden ook Hongaren en Roemenen en z’n drinkebroers waren Roma. Nooit beseft dat de microcosmos van zo’n Roemeens boerengat zo superdivers kon zijn.


ree

Terug op de fiets dan voor het hoogtepunt van de dag. Op satellietbeelden had ik gezien dat er in de vallei van de Olt heel wat gravelwegen lagen die niet op Open Street Map stonden. Die grindostrades bleken meer dan twintig kilometer lang vlot befietsbaar, zeker met de wind mee. Omdat ze wat hoger lagen, boden ze ook nog eens wonderbaarlijke uitzichten over de afgedamde rivier, de Karpaten die steeds dichterbij kwamen en de vogels die op de grens van water en land leefden. Parcoursbouwen: durven geloven dat de weg die je wil nemen niet eens op de kaart staat.


ree

In Tălmaciu veranderden we het geweer van schouder. In een pizzeria waar we schuilden voor een onweer zagen we Jasper Philipsen de eerste rit van de Tour winnen. Daarna besloten we om Sibiu niet te bezoeken en zonder omwegen de Saduvallei in te trekken. Dat bleek de juiste keuze. Het dal was gevuld met nevelslierten en een deugddoende frisheid. In stilte - en met ontzag voor de bergen die we de komende dagen gaan verkennen - trokken we steeds dieper de vallei in. M’n rugzak gevuld met genoeg noten en repen om het een tijdje uit te zingen zonder dorpswinkeltjes. Weer een andere wereld die we mogen betreden…



Dag 6: Rau Sadului - Obarsia Lotrului


De gelijkenissen tussen Pieter en mezelf zijn treffend. We fietsen allebei graag op plekken waar we nog nooit fietsten. Nieuwsgierigheid en verwondering drijven ons. We willen de wereld niet alleen zien en ervaren, maar ook begrijpen en onder woorden brengen. We kennen allebei weinig mensen die graag fietsen op de manier waarop wij fietsen. We hebben zelfs dezelfde tandenborstel bij.


ree

Toch zijn er tussen ons ook grote verschillen. Ik begin aan een bergrit - zoals vandaag - met angst voor beren, weersomslag, materiaalbreuk en ander onheil. In m’n zware rugzak zitten mouwstukken, een truitje met lange mouwen en een regenjas. Ik heb sandalen bij voor ‘s avonds en sleep ook al een hele week vier binnenbanden, vier remblokken, reservespaken, schoenplaatjes en een buitenband mee. Als sherpa van de groep heb ik ook nog proviand voor drie bij, alleszins genoeg om 48 uur te overleven moesten we - bij wijze van spreken - ingesneeuwd geraken.


ree

Pieter trekt veel impulsiever op pad. Hij durft er op rekenen dat hij bij het ontbijt genoeg eten kan scoren voor de rest van de dag. Sinds hij thuis is vertrokken, heeft hij alleen nog maar fietsschoenen aan z’n voeten gehad, ook op het vliegtuig. Klak klak klak. Mouwstukken en een vestje heeft hij niet bij. Of z’n zadeltasje een regenjasje bevat heb ik hem nog niet durven vragen. “Ze voorspelden tien dagen zon, zon, zon”.


ree

Op die onbezonnenheid ben ik jaloers. Het draait voor een groot stuk om het geloof dat problemen sowieso wel opgelost geraken. Terwijl ik donkere wolken zie voorbijtrekken, ziet Pieter drie bergruggen verder de opklaringen al komen. Ik maak me zorgen om eventuele hindernissen; hij ziet kansen. Terwijl mijn hoofd het plezier wat vergalt door zich te verliezen in wat vandaag, morgen of overmorgen zou kunnen misgaan, is Pieter volledig opgeslorpt door het hier en nu.


ree

Toch genoten we vandaag allebei even hard van de Transcindrel. Snel na de start maakte het asfalt plaats voor gravel en begon de tocht naar een pashoogte van 1730 meter. Terwijl Levente en ik het rustig aan deden, fladderde Pieter ons gezwind voorbij. Drie minuten later dook hij dan achter een rots of in een kolkend bergriviertje met z’n telefoon op om ons dan weer voorbij te sprinten voor een volgende prachtfoto.


ree

Hoe hoger we klommen, hoe slechter de weg. Zeker in de laatste acht kilometer maakte cavagravel plaats voor steile en stenige stukken waar fietsen soms een huzarenstukje was. Maar kijk: we geraakten alle drie vlotjes op de top. Met eigen ogen zag ik daar dat Pieter niet de enige is die durft doen zonder te overdenken. Op het moment dat ik bedacht of de Transcindrel meer op maat van een gravelbike of een mountainbike was, kwam een Oekraïener op een koersfiets naar boven gereden. Tien minuten later besloot een Roemeens koppel na wat gebekvecht om hun Dacia Logan vanop de pasovergang recht de berg op te sturen. En Pieter? Die had nog geen regenjasje nodig gehad.


ree

In de afdaling verbeterde het wegdek zienderogen. Met een paar rake linkers en rechters schoot het grind tussen de sparren naar beneden. Zonnekloppende frigoboxtoeristen hadden zich op de mooiste plekjes langs de rivier neergevleid. Pieter schoot de rivier in. BAAANNNNGG! Een legeroefening? Een berenjager? De Russen? Pieters achterband! De resterende 15 kilometer, grotendeels op asfalt, deed hij op een wiebelende buitenband met binnenband. Wiens reserveband hij morgen gaat lenen, kan ik dus wel raden. Gelukkig begon het pas te regenen een minuutje nadat we aan ons hotel aangekomen waren. Of Pieter een regenjasje bij heeft, weet ik dus nog altijd niet.



Dag 7: Obarsia Lotrului - Ciungeti


Aan het royaal ontbijtbuffet begonnen de telefoons van alle gasten plots simultaan te zoemen. Met een alarmbericht wilde de Roemeense overheid ons waarschuwen voor een noodsituatie. “Vermijd uitstappen, blootstelling aan de zon en zware inspanningen vanwege de extreme hitte”. Precies de drie punten op onze agenda. “Lekker fris hier in de bergen”, aldus Pieter, “moest ik mouwstukken hebben bij gehad, ik had ze aangedaan”.


ree

Onze dag begon met de beklimming van de Transalpina. Vanaf 1300 meter boven de zeespiegel trokken we naar 2145 meter, de hoogste verharde weg in Roemenië. Alles was peis en vree tot een stoet sportwagens voorbij kwam gescheurd. Toen de stilte terug regeerde, stonk het bos naar uitlaatgassen, verbrand rubber, Poolse rijkeluiszoontjes en de opgedirkte dellen die ze vergezellen.


ree

‘s Middags hadden we al meer dan 1000 hoogtemeters in de benen. In een stalletje langs de weg aten we polenta. Op ons menu stond nog de Strategica: een militaire weg die in 1917 door het Duitse leger was aangelegd. Meer dan veertig kilometer onverhard op en af over de toppen en de kammen van het Latoriteigebergte. Een wit lint dat twintig kilometer lang boven de boomgrens blijft. Een retourtje gravelpretpark.

Honderd jaar na aanleg lag het grind er verre van onberispelijk bij. Omdat je er toch niet wilde vlammen deerde dat niet. De uitzichten waren zonder meer verbluffend. Constant wou je tegelijkertijd links, rechts, voor en achter kunnen kijken. Wat een weg! Wat een avontuur! Wat een reis! Wat een land!


ree

Maar hoe daalden we vanuit de gravelhemel terug af naar de gewone stervelingen? Beter links richting Voineasa, rechts naar Ciungeti of toch maar de Strategica volgen? “Rechts is wellicht de beste optie”, zeiden twee Roemenen met een vier maal vier, “maar met de auto zijn we vijf uur onderweg geweest. Wat palinka is dan misschien geen slecht idee?”.


ree

Rechts leek ons inderdaad een goed plan. Sterke drank wat minder. Om terug in de bewoonde wereld te geraken, hadden we nog meer dan 20 kilometer onverhard voor de boeg waarin we bijna 1500 meter zouden dalen. Dat bleek zwaarder dan gedacht, vooral voor de bovenste ledematen. Zonder vering vingen m’n armen alle klappen op. M’n vingers deden pijn van het remmen.


ree

Een groot uur later schoof er terug asfalt onder onze wielen. Alle drie voelden we een vreemde mengeling van opluchting en treurnis. Blij dat we heelhuids beneden waren geraakt, maar droef dat dit avontuur er op zat. Pieter en ik mogen morgen nog één keer de bergen in, maar van Levente moesten we hier afscheid nemen. Onze stille kracht. Onze tolk. Onze fietsenmaker. Onze berenverjager. Onze kameraad. We zullen hem missen.


De vallei gloeide weer van de hitte. Bij een deugddoende plons bedacht ik me dat we echt wel het allerbeste hadden gemaakt van de Roemeense versie van ‘blijf in uw kot’. De verkoeling en de schoonheid van de bergen! Duizend bomen en Karpaten!



Dag 8: Ciungetu - Lotru


“Ik heb zeven truitjes en zeven broeken bij”, bekende Pieter, “maar geen regenjas. Het blijft nog één dag goed weer. Laten we er iets episch van maken!”. Pieter droomde luidop van de Transfagarasan, maar zelf voelde ik meer animo om de twee afdalingen te verkennen die we gisteren niet konden doen. Eerst langs de Strategica omhoog, van 500 naar 2000 meter, volledig onverhard. Daarna langs een andere weg naar beneden, met slechts een reepje asfalt. Pieter: “2000 hoogtemeter op 80 kilometer en 90% onverhard? Ook episch!”


ree

Drie kilometer op weg en we piepten al anders. De militaire weg was zo steil dat het zaak was even te bekomen als de hellingsgraad eventjes onder de tien procent dook. Meer steigeren dan stijgen. Achter elke bocht wachtte een muur. Honderd hoogtemeters gedaan. “We kunnen terug. Dit was episch genoeg”, aldus Pieter.


Wie Pieter een klein beetje kent, weet dat hij een rijk vocabularium heeft, maar dat teruggaan niet in z’n woordenboek staat. Na wat we gisteren hadden gezien, bleek het wegdek wel veel beter befietsbaar dan gedacht. Telkens de weg zich uit het bos kronkelde, waren de uitzichten ook verbluffend. “Bijna zo mooi als het Hageland”, volgens de Hagelander.


ree

Op de top begon een ander verhaal. Zeker wanneer we terug onder de boomgrens doken, lag het pad bezaaid met grote keien die uit een helicopter leken gesmeten. Meer daveren dan dalen. Maar na een flard suisasfalt volgden nog 25 kilometers champagnegravel naar beneden. Steil genoeg om nergens te moeten bijtrappen, met bochten waar je praktisch nergens hoefde remmen. “Wat een apotheose! Dit zalige stuk moet in je route!”, kirde Pieter.


ree

Toen het asfalt terug onder m’n banden zong, stond m’n neus naar huis. Ik wilde de trein naar Sibiu nog halen, daar een nacht slapen, trein naar Braşov, fiets in de fietskoffer, nacht slapen, transfer naar Boekarest, vlucht naar Charleroi en dan een trein naar Antwerpen. Pieter moest zich minder haasten. Tijd voor een knuffel dus. De stemming was droef. Afscheid van Pieter was ook afscheid van het avontuur.


ree

Bij aankomst in Lotru sloeg m’n gemoed abrupt om. Met veel aplomb en een pracht van een kepie begroette een petieterige stationschef een mastodont van een dieseltrein. “Een scène die recht uit een Wes Anderson film lijkt te komen”, stuurde m’n lief. Toen ik wat misbaar maakte over de twaalf euro fietstoeslag die de conducteur me wilde aanrekenen, betaalde een man uit de volgende wagon die uit eigen zak. Ik besefte dat m’n fietstocht misschien was afgelopen, maar dat een nieuw avontuur begon. Roemenen blijven Roemenen.


ree

Zelf ook zin in een Roemeens avontuur op de gravelbike? Via gravelreis Roemenië vind je alle info over deze fietsvakantie.


Benieuwd naar andere gravel bestemmingen? Ontdek dan het overzicht van al onze fietsvakanties van PlugPlug Travel.


Tekst: Nick Schuermans

Foto's: Pieter Stockmans en Nick Schuermans

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page